Profiteren van gratis energie
energiegebouw

Iedereen krijgt maandelijks een factuur van het energiebedrijf voor het gas- en elektriciteitsverbruik. Die kan een stuk lager. Want een gebouw krijgt allerlei natuurlijke vormen van energie. Daar wordt hoegenaamd geen gebruik van gemaakt.

Met als einddoel een lagere CO2-uitstoot stimuleert de overheid beperking van het energieverbruik. Populaire maatregelen zijn betere isolatie van gebouwen, toepassing van energiezuinige apparaten en een betere afstemming van de installaties op de gebruikstijden van de gebouwen. Deze – vaak technische – maatregelen kosten heel veel geld. Het kan ook anders. Ook door slim gebruik te maken van de zon, de wind en daglicht kan het gebruik van fossiele brandstoffen omlaag worden gebracht.

Kameleon

Energie wordt door de meeste mensen geassocieerd met de elektriciteit uit het stopcontact. De invloed op het gebruik daarvan is tamelijk beperkt. Alleen als er een nieuwe koelkast of wasmachine moet komen kan er worden gekozen voor een energiezuiniger model.

Frans Rasenberg kijkt daar wat genuanceerder tegenaan en denkt dat consumenten wel degelijk invloed hebben. Hij beschouwt gas en elektriciteit als transportmiddelen van energie. “Net als een kameleon allerlei kleuren kan aannemen, heeft energie allerlei vormen: licht, beweging, temperatuur, straling. Alles wat groeit en bloeit heeft energie nodig en geeft ook energie af. In de natuur vindt er continu uitwisseling van die verschillende soorten energie plaats.”

Energie kan dus gemakkelijk veranderen van verschijningsvorm. Een oppervlak waar zonlicht op schijnt wordt warm. Mensen die aan het werk zijn produceren ook warmte. Die warmte kan in het gebouw worden opgevangen. De wind die ergens tegenaan blaast levert kracht. Daarmee kan lucht in gebouwen in beweging worden gebracht. “Al deze verschillende soorten energie zijn gratis. Ze kunnen in gebouwen prima worden gebruikt, met name bij het verwarmen, koelen en ventileren.”

Warmte uitwisselen

De meeste woningen en kantoren in Nederland zijn over het algemeen gemiddeld veel te warm. Het grootste deel van het jaar wordt door de aanwezige mensen, apparatuur en invallend zonlicht voldoende energie opgewekt om het gehele gebouw te verwarmen. Maar die energie wordt niet vanzelf goed verdeeld. Daardoor zijn sommige ruimtes te warm en andere te koud.

Als remedie wordt vaak een ingewikkeld technisch systeem aangelegd. Daarmee wordt de overtollige warmte het gebouw uit geblazen. Op hetzelfde moment worden de te koude ruimtes verwarmd. “Dat is pure energieverspilling. Je kunt die overtollige warmte ook bundelen en elders in het gebouw gebruiken waar het koud is. Dan bespaar je tegelijk zowel op koeling als op verwarming.”

Rasenberg vindt dat comfort altijd leidend moet zijn bij het ontwerp van een gebouw. Maar er mag best wat meer gebruik worden gemaakt van de energie die ontstaat door verschillende weersomstandigheden. “Zonnestraling bevat gratis licht en warmte. Het is jammer als dat niet wordt gebruikt of zelfs met geweld het gebouw uit wordt geblazen.”

Energie omarmen

De verschillende weersomstandigheden kunnen op allerlei manieren worden ingezet. Uit onderzoek blijkt dat er in iedere ruimte in een gebouw een mini-ecosysteem is. Aangedreven door de energie van zonnewarmte en de warmte die wordt geproduceerd door apparatuur en mensen ontstaan er luchtbewegingen. Ook die bewegende lucht bevat energie.

De vorm van de ruimte, de inrichting, de aanwezigheid van planten, de kleur en de mate waarin zonlicht naar binnen kan vallen zijn van invloed op het mini-ecosysteem in gebouwen. Meestal kan een eventueel warmteoverschot worden hergebruikt. En onder bepaalde condities zijn de luchtbewegingen voldoende krachtig om die ruimte natuurlijk te ventileren. Met als resultaat een goede vochtbalans, een aangename temperatuur en voldoende verse lucht. Kortom, een hele aangename omgeving, en helemaal gratis.

Rasenberg is van mening dat we dankbaar gebruik moeten maken van de energie om ons heen. “Een lager energieverbruik helpt de CO2-uitstoot te verminderen. Er is bovendien enorm veel geld te besparen door de energie die er al is nuttig te gebruiken. Ik wil daar graag mijn steentje aan bijdragen.”

193